Copyright © by Ulrica de la Mar - 2009-2018 - Alle rechten voorbehouden

woensdag 4 december 2013

In de openbaarheid


Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Deze huidige regering doet nog steeds voorkomen dat het allemaal wel meevalt met de uitkeringsgerechtigden en houdt haar ogen en oren gesloten voor de werkelijke situatie.

Men vraagt regelmatig waarom ik zo openhartig ben over mijn uitkering in interviews en naar buiten treed; reden? 
Zie tekst hierboven, duidelijk toch?

Hieronder het interview uit het Reformatorisch Dagblad.
(klik op afbeelding om deze te vergroten)
Toevoeging: totale inkomsten (incl toeslagen) €1055,- - totale vaste lasten €950,- = te besteden: €105,-

maandag 11 november 2013

Dwangarbeid ter discussie


Louis van Overbeek is freelance publicist en schreef over de Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk n.a.v. van diens lezing


"
Dwangarbeid ter discussie

De Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk wees in zijn lezing Law and the rise of the repressive welfare state, gehouden voor de conferentie 2013 van het European Institute of Social Security in Luxemburg, op het verschijnsel dat Europese verzorgingsstaten - Vonk bespreekt de situatie in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië - zich in rap tempo ontwikkelen tot strafstaten. Uitkeringsontvangers worden onder neoliberale en populistische invloed steeds vaker gesanctioneerd, gedrild, gecriminaliseerd en vernederd, louter vanwege het feit dat zij een beroep moeten doen op hun recht op inkomensondersteuning door de overheid.

Dit gebeurt onder andere door bijstandsgerechtigden in ruil voor hun uitkering en op straffe van korting daarop en intrekking daarvan, gedwongen te werk te stellen zonder dat zij daarvoor loon ontvangen. Meestal is dat het verrichten van geestdodend en/of zwaar lichamelijk werk, zoals schoffelen en schoonmaken van de openbare ruimte. Daarbij zijn de regels waaraan deze werkzaamheden moeten voldoen zelfs minder streng dan die welke gelden voor arbeid voor taakgestrafte criminelen. De kwalificatie ‘verplichte of gedwongen arbeid’, zoals genoemd en verboden in internationale mensenrechtenverdragen, lijkt hier dan ook op zijn plaats.

Speciale aandacht in zijn lezing heeft de jurist Vonk hierbij voor de wijze waarop de rechterlijke macht reageert op deze toenemende trend van repressie in de sociale wetgeving en voor de vraag of zij voldoende tegenwicht biedt om het evenwicht te bewaren tussen plichten en rechten van de (in dit geval bijstandsgerechtigde) burger, waarvan in rechtsstaten immers sprake dient te zijn. Als de wetgever te sterk de nadruk legt op de plichten is het de taak van de rechter het evenwicht te herstellen.

Vonks conclusie is dat rechters, zowel in Nederland, als in Duitsland en Engeland, soms wel geneigd zijn een licht kritische houding aan te nemen tegen onevenwichtige overheidsmaatregelen, maar dat zij als puntje bij paaltje komt de hier gerechtvaardigde implicatie ‘verboden dwangarbeid’ systematisch vermijden. De ontstane onbalans blijft daardoor nu al vele jaren in tact. For a long time there were hardly any national or international cases in which concrete decisions of social security administrations to withhold benefit rights were considererd to be in violation of any of these (fundamental) rights.’ De gerechtshoven in genoemde landen ‘reject outright the relevance of the prohibition of forced labour in social security cases’, aldus Vonk. Een beroep op dit verbod door klagers wordt door de rechtbanken immers bijna standaard ongegrond verklaard. En het argument dat zij daarvoor aanvoeren – er is niet echt sprake van druk of dwang, men kan het werk ook weigeren – is niet steekhoudend.

Zeer opmerkelijk en verkwikkend is dan ook de uitspraak van het Tsjechische Constitutionele Hof, die hier weinig aandacht heeft getrokken. De uitspraak maakte korte metten met een wet die ook in de Tsjechische Republiek verplichte tewerkstelling voor werklozen invoerde. De wet bepaalde dat werklozen een straf opgelegd kregen, in de vorm van inhouding van hun uitkering, als ze gedwongen arbeid weigerden. De zaak werd aangekaart door enkele Tsjechische parlementariërs, die betoogden dat de nieuwe wet in strijd was met de conventies van de International Labour Organisation, in strijd was met het verbod op verplichte of gedwongen arbeid uit artikel 4 EVRM, en in strijd was met recht op sociale zekerheid zelf zoals vastgelegd in ESH.

Het Constitutionele Hof keurde daarop onder verwijzing naar bovengenoemde mensenrechtenverdragen dat deel van de nieuwe wet af, dat bepaalde dat werklozen een straf opgelegd krijgen als ze gedwongen werk weigeren met, zo schreef het Tsjechische dagblad Lidové noviny, als motivatie dat ‘de rechters van het Hof van mening zijn dat de overheid werklozen behandelt alsof het mensen zijn in een werkkamp. ‘Mensen moesten (onder de nieuwe wet) werken zonder daarvoor betaald te krijgen, waarbij ze vaak dezelfde kleur hesjes moesten dragen als mensen die tot taakstraffen waren veroordeeld. Dat is een inbreuk op hun waardigheid. Volgens de rechters is dat onvoorstelbaar, vooral omdat deze mensen vaak jarenlang of zelfs tientallen jaren hebben gewerkt. Bovendien werden de werkzaamheden door de autoriteiten naar eigen goeddunken gekozen.’ Een situatie die Nederlandse bijstandsgerechtigden niet onbekend zal voorkomen.
Op deze wijze, zo gaat de uitspraak verder, ‘dient de verplichting tot het accepteren van een aanbod van een publieke dienst niet tot beperking van sociale uitsluiting, maar juist tot intensivering daarvan’.

Feitelijk kraakt Vonk in zijn lezing de gouvernementeel georiënteerde Nederlandse bestuursrechtspraak in dezen en stelt hij de glasheldere, compromisloze houding van het waarlijk onafhankelijke Tsjechische Hof tegenover de harde repressie in de sociale wetgeving van steeds meer Europese landen ten voorbeeld aan hun rechters. Dit om het verloren evenwicht tussen rechten en plichten in de sociale wetgeving te herstellen en als noodzakelijk tegenwicht tegen nationale wetgevers die zich zo hard opstellen tegen hun burgers dat daar inmiddels sprake is van jarenlange schendingen van mensenrechten. Hij raadt deze rechters dan ook aan dit vonnis eens goed te bestuderen.

Vonk besluit zijn betoog vervolgens fijntjes met de woorden: ‘One wonders how the Czech court would have looked upon the Mandatory Work Programmes applying in the Netherlands (de maatschappelijk nuttige tegenprestatie), Germany and the UK. Would they pass the test? I doubt it.’ En ik niet minder.
Louis van Overbeek "


Bron: http://www.konfrontatie.nl/blog/content/dwangarbeid-ter-discussie
woensdag, 30 oktober 2013 



maandag 24 juni 2013

Uitspraak Hoger Beroep "Werken met behoud van uitkering" / Het begin is er!

Het begin is er!
 
Centrale Raad van Beroep spreekt uit dat onbetaalde werkzaamheden in dit geval op loon waardeerbare activiteiten zijn en dat in dit specifieke geval loon betaald had moeten worden. 

Uit: 
LJN: CA3775, Centrale Raad van Beroep , 12/4778 WW

Inhoudsindicatie:
"Verlies van werknemerschap en WW-recht voor het aantal uren dat appellante werkzaamheden verricht. Het BSR is een ideële instelling waarvan de uitvoerende werkzaamheden worden verricht door onbetaalde medewerkers, die werkzaam zijn voor een per medewerker overeengekomen aantal uren per week en volgens een vooraf vastgesteld rooster. De werkzaamheden zijn van juridisch-adviserende aard en worden gecoördineerd door een betaalde kracht. De rechtbank heeft uit de aard van de werkzaamheden en de structuur waarbinnen die bij BSR plaatsvinden terecht afgeleid dat dit werkzaamheden zijn die tot het verlies van werknemerschap leiden. Appellante zou weliswaar geen loon ontvangen voor het werk bij BSR, maar dat neemt niet weg dat voor de werkzaamheden die zij zou gaan verrichten in het maatschappelijk verkeer, dat wil zeggen buiten het verband van BSR, een beloning mag worden verwacht."

Volledige uitspraak is HIER te lezen.
Bron: Rechtspraak.nl

  

woensdag 19 juni 2013

Uitnodiging voor gesprekje met Jetta Klijnsma

Vragen aan de staatssecretaris
De staatssecretaris vindt het belangrijk om regelmatig van gedachten te wisselen met mensen die haar mailen of schrijven. Dit doet zij tijdens een kleinschalige bijeenkomsten op het departement in Den Haag. Zij heeft aangegeven uw aanwezigheid bij deze bijeenkomst zeer op prijs te stellen.
Naar aanleiding van mijn aanwezigheid bij Pauw&Witteman en de email die ik de staatssecretaris na afloop had gestuurd, ben ik uitgenodigd om met Jetta Klijnsma in gesprek te gaan.
De insteek is: 
“mensen die vanwege een hogere leeftijd moeite hebben met het vinden van werk”.
Natuurlijk heb ik zelf heel veel vragen voor haar ;-)
Maar zijn er vragen, specifiek over dit onderwerp, die ik volgens jullie absoluut moet stellen?
Stuur je vraag of vragen, vóór dinsdag 25/06/13 naar: